maandag 17 november 2003

Eendjes voeren



Al veel had ik erover gehoord, maar ik had er nog niet zo op gelet: de eendjes en de ganzen in de vijver vlak bij het huis van mijn ouders.

Het is begonnen als een hobby van Hans Bruin, die door zijn jaren op zee filosofisch is geworden en vroeger achterop zijn auto had staan: Verbeter de wereld, begin bij de buurman. Toen de vijver werd aangelegd, kocht en kortwiekte hij er wat eenden voor, en die voerde hij elke dag.

Maar Hans is ouder geworden, en kan dat niet altijd bolwerken. Daarom riep hij de hulp in van meneer De Wind, die hier verderop woont, en mijn vader. Die voeren nu elke dag om vier uur de eendjes. Mijn vader heeft een groot deel van de zomer gestoken in het maken en verzorgen van een broedmachine, voor nog meer eendjes.

Klokslag vier uur liep meneer De Wind langs met een vuilniszak. Hij zwaaide en nog voor je kwaak! kon zeggen stond mijn vader al met de jas aan buiten.

Ik liep er uit nieuwsgierigheid achter aan. De eenden en ganzen stonden al klaar, op een kluitje bij elkaar aan de wal, hun koppen in de lucht, je kon ze van verre horen tekeergaan. ,,Als we te laat komen zijn erbij die je gewoon in de broek gaan hangen'', vertelde mijn vader.

Ik kreeg ook een stapel boterhammen om uit te delen. ,,Dat is een hele brutale'', wees meneer De Wind naar een dikke gans. ,,Die eet je het brood gewoon uit de handen.'' ,,Daar komen de waterhoentjes'', vulde mijn vader aan. ,,Die zijn schuw. Ze wachten tot de eenden klaar zijn en komen dan voor de kruimels.''

Zo was er bij elk dier wel iets, de een had een kuifje, de ander was al oud, een derde was haar mannetje kwijt, een vierde, gekortwiekt, had een heel seizoen bij wilde ganzen in het weiland rondgehangen, maar kon nooit met ze meevliegen.

,,Hoe komen jullie eigenlijk aan zoveel brood", vroeg ik. De zak raakte maar niet leeg.

,,Dat krijgen we van de bakker", vertelde meneer De Wind. Elke dag vreten deze vogels vijf broden op.

Wat aardig van de bakker, dacht ik bij mezelf.

,,En met de kerst eet iedereen op de buurt zeker eend", spotte ik.

,,Nee hoor", zei meneer De Wind. ,,Alleen deze gaat er dit jaar aan.'' En hij wees op een vette witte gans, met grijze puntjes op zijn vleugels. De gans kon ons gelukkig niet verstaan, en schrokte ongestoord verder van het brood dat overal lag.

,,Echt waar?", vroeg ik.

,,Ja", zei mijn vader. ,,Die is voor de bakker. Daar krijgen we het hele jaar oud brood voor.??