woensdag 11 augustus 2004

Een kat

Op dit moment is er een kat bij mij op zolder. Ik zat daarstraks de krant te lezen, toen ik de overloopdeur wat hoorde klepperen. Het was niet de tocht, maar een mager, cypers katje, dat me angstig aankeek en wegschoot naar onder mijn bureau en toen naar de vensterbank.

Ik stak voorzichtig een vinger naar haar uit, dat werkt altijd, en het dier rook eraan. Daarna vatte ik haar in het nekvel, en nam haar in een wat normalere greep. Eerst liet ze het toe, maar toen begon ze enorm te klauwen, mijn T-shirt was in no time kapot, en ze schoot ervandoor de badkamer in.

Daar legde ze zich op de rand van het bad, hield me nauwlettend in de gaten, maar sloot af en toe ook de ogen. Ze ging helemaal plat liggen, buik en kin op de koude tegeltjes, en af en toe maakte ze zo'n hoestgeluid, alsof ze zou gaan braken. Maar dat deed ze dan weer niet. Zou dat beest ziek zijn, dacht ik. Zou het zich soms hebben teruggetrokken in mijn huis om er te sterven? Ik heb geen zin om morgen een dode kat in de badkamer te vinden.

Een tijdje wachtte ik het af, plakte hier en daar een pleister op mijn borst en probeerde toen de nekveltruuk nog eens. Het mislukte weer en het dier schoot nu de zolder op, ergens achter de schoorsteen waar je moeilijk bij kunt.

Er staat nu een schaaltje water op de overloop, en ik heb de buren gevraagd of het hun kat misschien is (nee). Ik heb al een hele tijd niks gehoord en achter de schoorsteen zie je niks.