vrijdag 8 mei 2009

Humor aan boord





Op een zeilboot (maar zo zul je het Friese statenjacht wel niet mogen noemen) vraag je je altijd af of dit een volmaakt vervoermiddel is of een optelsom van noodoplossingen. Het lijkt immers nogal houtje-touwtje, met al die loshangende balken, touwen en lappen met veters eraan. Waar sommige mensen dan wel weer verbluffend handig mee kunnen omgaan. Die hebben ook heel eigen gebruiken, die mensen.

Ik mocht er vanmiddag op mee, met een groep anderen die ook stukken hebben geschreven voor een boek over prominente Friezen in de Verenigde Staten. In september ligt het in de winkel. Het gaat 25 euro kosten, hoorde ik, maar er staan dan ook meer dan zeventig van die Friezen in, van Peter Stuyvesant tot Doutzen Kroes.



Het statenjacht is de blinkendste houten boot die er bestaat, je kunt het dek als scheerspiegel gebruiken. Op het roer staat een verguld leeuwtje, binnen is een keukentje met ouderwetse tegels.

Jan Wibier van de provincie heette ons welkom, zei dat de chef cultuur van de Leeuwarder Courant erbij was - waarmee hij mij bedoelde - en vertelde in een adem door dat het Friesch Dagblad het wat hem betreft beter doet met cultuur.

Ik zal nog eens een verhaaltje voor zo'n bundel schrijven, dacht ik meteen. Maar toen besefte ik dat dit waarschijnlijk mannen-op-zeilbotenhumor was, temeer omdat Wibier verder op de middag enorm meeviel. Vermoedelijk had ik hem na deze grap bulderend op de schouders moeten slaan en daarna samen broederlijk dronken moeten worden.



Omdat het statenjacht niet zo groot is, konden er steeds maar een paar van ons op. De rest voer er omheen op een andere boot. Tegen vijven begon het steeds harder te waaien, windkracht 8 werd het zelfs. Wij zochten met die andere boot een veilig heenkomen en verloren het statenjacht uit het oog. Dat kwam maar niet tevoorschijn.




,,Misschien zijn ze wel omgeslagen'', suggereerde ik, in een poging ook wat mannen-op-zeilbotenhumor te doen. ,,Alle historici jammerlijk verzopen. Betere reclame voor een boek is er niet en alle stukjes zijn toch al klaar.''

Ze kwamen natuurlijk gewoon terug en toen ik het de stuurman vertelde, sloeg hij me niet bulderend op de schouders. ,,Dit jacht is nog nooit omgeslagen'', verbeterde hij bars. De laatste keer dat er een statenjacht is omgeslagen was voor de Tweede Wereldoorlog.