zondag 29 november 2009

Een dollen feestroes





In 1936 zat er een speciaal Sint-Nicolaasnummer bij de Leeuwarder Courant, met daarin aandacht voor het feest op Ameland. Zo'n soort verhaal staat om de paar jaar in de krant, over dat eigenaardige en geheimzinnige feest op de eilanden.

De reacties daarop zijn altijd wat dubbel, heb ik gemerkt. Begin jaren negentig schreef collega Douwe zo'n verhaal, wat verschillende Hollumers maar zo-zo vonden, omdat ze bang zijn dat Sunneklaas een soort publiekstrekker wordt. Maar van de krant waar het in stond werden er in Hollum extra veel verkocht en een publiekstrekker is het niet geworden.

Het verhaal uit de jaren dertig was een voorbeschouwing, volgens mij geschreven door iemand die niet verder dan Nes is geweest.

Ook toen waren de avonden op donderdag en vrijdag:

Ofschoon de officieele datums 4 en 5 December zijn, wordt het dit jaar op 3 en 4 December gehouden, omdat 5 December op een Zaterdag valt. Aangezien er tot diep in den nacht gedanst wordt, zou men dan des Zondags nog in een dollen feestroes zijn.


Dan volgt een lange beschrijving van Kleine en Groote, allebei dagen met ,,pret en jool'' volgens de schrijver, waarbij Groote ernstiger is. De avonden beginnen natuurlijk met het baanvegen.

Wie nu nog op straat zou zijn wordt door de baanvegers naar huis gebracht. Wie niet goedschiks wil, moet maar kwaadschiks. Uitsluitend mannen boven achttien jaar mogen baanveger zijn.


In die tijd werd wie tijdens het baanvegen toch op straat liep ,,tot aan den middel in een mestvaalt gezet'', aldus deze schrijver. Een sterk verhaal dat mij ook wel eens is verteld, maar nooit uit de eerste hand van iemand die het is overkomen.

Dit geldt voor alle vrouwen en meisjes en voor jongens, die den leeftijd van 18 jaar nog niet bereikten. De politie heeft nu niets meer te zeggen. Nu gelden alleen de oeroude wetten van het St. Nicolaasfeest.


Die wetten gelden voor iedereen, ,,de burgemeester, de dominee, de pastoor en de dokter incluis.'' En dan komt het echte werk. Al zaten daar in 1936 vreemde bezigheden bij. Een glas wijn? Een harmonica? Sinterklaasliedjes? Mannen die met elkaar dansen? Dit is Nes, geen twijfel mogelijk.


Spoedig komen ze binnen in groepjes van drie en vier, luid brullend en blazend op hun hoorns, in voorovergebogen houding. Ze hebben zich in vreemd uitziende gewaden gestoken. Allen zijn gemaskerd.

De aanwezigen beginnen het ‘Zie de maan schijnt door de bomen’ te zingen. De meisjes moeten over den stok heen stappen, die de Sunderklazen bij zich hebben. De stok wordt met een harde slag op den grond geslagen, terwijl woest door den hoorn wordt gebruld. Daarna wordt een glas wijn geschonken. De harmonica begint weer te spelen. De Sunderklazen dansen met de meisjes of met elkaar.


Veelzeggend lijkt achteraf de opmerking over rasechte Amelanders. Rasechtheid zou in de komende jaren tenslotte een belangrijk thema worden.

De groote kunst van het ‘Sunderklaasspelen’ is, dat men den gehelen avond niet wordt herkend. Een typisch verschijnsel is dat alleen de rasechte Amelanders dit maar vol kunnen houden. Vastelanders, die hier al langer dan 10 of 15 jaar wonen, zijn bijna onmiddellijk te herkennen. Er wordt dan al gauw gefluisterd: ,,Dat is geen echte Amelander.’’ Sommige oude vrouwen zijn bijzonder scherp in het herkennen.