vrijdag 31 januari 2014

Vliegtuigen

Vorige week donderdag vloog ik met een vliegtuig van de luchtmacht van Eindhoven naar Florida, om er de JSF, oftewel de F35, te bekijken, de straaljager die de F16 gaat vervangen. Vrijdag vloog ik weer terug.

Het was mijn kortste trip naar de VS ooit.

Zoiets gaat in een fraai vliegtuig, een Gulfstream, met ruime stoelen die kunnen draaien zodat je met zijn vieren naar elkaar toe kunt zitten, uitklaptafeltjes van gepolitoerd hout en grote ramen zodat je een goed zicht op de wereld hebt.  Je ziet zulke toestellen wel eens in films over presidenten of rijkaards.

Het gezelschap bestond uit luchtmachtmensen en pers. Ikzelf, een schrijver en een fotograaf van de Panorama en een van het blad Quest, die vroeger nog met Sjoerd Hamburger geroeid heeft. Vertelde hij.

Un espresso, por favor


Vanuit die grote ramen kon ik naar de paus zwaaien, want we vlogen via Rome. Daar was de generaal, wiens idee het was geweest om naar Florida te gaan.

Ook maar even een foto van het Colosseum, vanuit het toestel, om voor mezelf te bewijzen dat dit echt was.

In Rome stapten we er even uit: ,,Even de benen strekken", zeiden de defensiemensen op een toon van 'he he, eindelijk', terwijl het een vluchtje van niks was geweest en de stoelen beter zaten dan alle vliegtuigstoelen waar ik tot nu toe in heb gezeten.

Rome zagen we verder niet, maar wel zo'n onverstoorbare Italiaanse ober op leeftijd, elegant gekleed, die achter een bar stond in de luchtmachtlounge, met zo'n reusachtige chromen espressomachine.

In mijn beste Italiaans, dat van ver moest komen, vroeg ik ,,Un espresso, por favor", en ik had meteen het gevoel dat er qua taal iets niet klopte.

Daarom bestelde ik wat later mijn tweede espresso in beter Italiaans: ,,Un altro espresso, prego, signor."

Hij was te onberispelijk om te laten blijken wat hij van deze uitslover dacht. 


Op het vliegveld stond ook het koninklijke vliegtuig, want Willem-Alexander en Maxima waren hier vanmorgen aangekomen. Voor een bezoek aan de paus, wist men te vertellen, naar wie ik net nog had gezwaaid.

Als je een stuk pizza wilt?



Uren later stapten we weer uit, om te tanken in Gander, Newfoundland, Canada.

Je zit daar in een tussentijd, want Newfoundland heeft een tijdzone die een half uur verschilt van de tijdzones ernaast, in plaats van een uur.

Daar lag volop sneeuw en er was bijna niemand in het volledig verlichte vliegveldgebouw.

Op een vrouw na, die met een enorme pizzadoos naar haar kantoortje liep en zei: ,,Als jullie een stukje pizza willen moet je even meelopen. Er is genoeg en de crew hoefde niet." De pizza was van wagenwielformaat.

Terwijl we die stonden te eten, kwam een man van het vliegveld ons kleine speldjes brengen met de plaatsnaam erop. ,,A souvenir from Gander", zei hij erbij.

Barbershop


In Eglin gingen we vrijwel onmiddellijk naar het hotel, het zal daar een uur of acht, negen in de avond zijn geweest.

,,Wij gaan straks nog wat drinken in het cafe hierachter", zei de voorlichter van Defensie.

Even later was er niemand meer te vinden in de hal van het hotel. Enkel een oude man op een fiets in de fitnessruimte. Het enige geluid kwam van een televisie die meldde dat Justin Bieber op borgtocht was vrijgelaten. En nergens was een cafe te zien.

Achter de balie verscheen iemand toen ik op zo'n bel sloeg. ,,Waar is iedereen naartoe?", vroeg ik, want we waren met forse club binnengekomen.

,,Naar de bar", zei het meisje. ,,De achterdeur uit, langs het zwembad, naar de schutting, daar door de deur en dan rechtuit."

Via die route kwam je in een cafe dat ik nu helemaal niet op een kaart kan vinden, zodat ik geen idee heb hoe het heet. In elk geval hadden ze er 80 verschillende soorten bier aan de tap, die hingen op een lange rij aan de muur achter de bar.

,,Het kan wat luidruchtig worden", waarschuwde de tanige, blinde barvrouw ons en wees op een ander gezelschap. Aan een tafel zaten een stuk of zes, zeven stellen, zo te zien bejaard, te eten. Erg lawaaiig zagen ze er niet uit.

Pas later bleek wat ze bedoelde, toen een deel van hen al was vertrokken. Een dikke man in streepjespolo blies op een stemfluitje en gaf het startsein voor hem en drie anderen om barbershopliedjes te zingen. De anderen uit hun gezelschap luisterden er niet eens naar, maar wij applaudisseerden.

Vrijdag zagen we dus de Nederlandse JSF, daar heb ik in de krant al over geschreven, en zaterdagochtend stonden we weer in Eindhoven.