zondag 31 juli 2016

Straatkunst en prachtige zielen


Deze muurschildering is schuin hiertegenover, maar het zit er nog niet zo lang, zei Julie. Je ziet hier niet veel graffiti, gek genoeg, tenminste niet van dat geknoei met tags over tags dat je vanaf de late jaren zeventig in films over New York ziet.

Dat komt, leerde ik in de ijzerwarenwinkel verderop, omdat je geen spuitbussen verf kunt kopen als je jonger bent dan 21. Op die leeftijd zijn de mensen er kennelijk overheen.

Op de hoek van Crosby en Spring Street werd ik gekiekt door een gezette donkere man met een brede glimlach. Het was straatfotograaf Luc Angello Menard, een vriendelijke man die meteen mijn hand schudde toen hij zag dat ik hem had gezien en me beloofde de foto op te sturen. Wat hij dus ook heeft gedaan.

Hij publiceert op Instagram als Beautifulsoulsinnyc en al staat mijn foto er nog niet op, daar ben ik dus nu eentje van, van die prachtige zielen in New York. Het is zijn project, legde hij uit, hij is er nog niet lang mee bezig maar hoopt dat het in de toekomst groot wordt.

Straatfotograaf is een raadselachtig beroep, de beroemdste is Brandon Stanton, die al zes jaar portretten maakt op straat in New York (en soms elders), en er een verhaaltje bij zet over de persoon, soms van maar een regel, soms langer. Heel veel lezers (ik ook) volgen zijn website Humans of New York.

Hem ben ik nog niet tegengekomen, Luc Angello nu wel. Hoe werkt dat, straatfotograaf, vroeg ik, en hoe verdien je daar je geld mee als je mensen die foto zo opstuurt? Hij verdient aan foto-opdrachten her en der, vertelde hij. En hoopt genoeg bij elkaar te krijgen voor een D5 Nikon met zoomlens van 70 to 300mm of een Canon Eos Mark III, zodat zijn straatfotografieproject nog mooier wordt.

(Kreeg een reactie van Roy Schreuder, die de maker herkent van de muurschildering: D*face. Klopt, zie ik op de pagina van D*face, een Brit die daar op 12 mei meldt dat hij trots is op zijn eerste mural in Manhattan en meldt dat er links onderin een brakend clowntje staat.)

dinsdag 26 juli 2016

Als het regent word je nat


New York zat de afgelopen dagen onder een heat dome, een koepel van hitte die door hogere luchtlagen tegen de stad werd aangedrukt. Ik had er nog nooit van gehoord, maar de New York Times had er een artikel over en het is best warm.

Vanmiddag barstte er een enorme regenbui los, die vanuit de bus waar ik in zat wel een mooi gezicht was, maar waar je na een paar minuten al kletsnat van was. Het water stroomde langs de stoepen.

Veel New Yorkers hebben dan ineens een paraplu, er verschijnen zomaar karretjes op straat waar ze paraplus verkopen. Maar er zijn er ook die doorweekt door de regen lopen, je hoort de schoenen soppen als ze langslopen en ziet de lichamen dwars door de T-shirts en overhemden, ik zag ze zelfs in stropdas en pak, allemaal met een gezicht van zo is het nu eenmaal.

Na het uitstappen bleef ik onder een luifel wachten, maar het werd niet beter. Uit de woning waar de luifel bij hoorde kwam een man die een vuilniszak had aangetrokken. Hij ging zijn auto halen, zei hij, die verderop geparkeerd stond en dan mocht ik die zak wel hebben.




Zo'n enorme plensbui zorgt wel voor mooie zonsondergangen. Dit is Broome Street, gezien vanaf de stoep bij 'mijn' huis. Het is nog steeds warm.

zaterdag 23 juli 2016

Asing koopt een ijsje


Het meest arbeidsintensieve ijsje dat ik ooit heb gekocht maken ze hier om de hoek in Chinatown.

Daar is een zaakje dat Below 10 heet, je moet er ook echt een trapje voor af, en toen ik het passeerde stond het propvol mensen, altijd een goed teken. Het was er enorm warm, vanwege al die mensen, er stond Chinese of Thaise muziek op, maar je hoorde vooral het gehamer van spatels op metalen platen.

Als je bestelt schrijft de man achter de kassa je naam op een beker.

Is je beker aan de beurt, dan roept de ijsbereider die met jouw bestelling aan het werk zal je naam, zodat je kunt gaan kijken.  Dat doet iedereen, vaak met het mobieltje in de aanslag, want het is een belangrijk onderdeel van het ijsje.



Ik had voor een combinatie van groene thee en aardbei gekozen, maar ik had ook iets met chocoladekoekjes kunnen doen of van die kleine zoute krakelingetjes.

Ze werken met twee spatels op een soort vriesplaat, het tegenovergestelde van een hete pan als het ware.

Eerst de aardbei pletten.




Dan het groene thee-mengsel erbij.
Dan hakken hakken hakken met die spatels, in plaats van roeren, zeg maar.


Dan het mengsel uitsmeren over de vriesplaat.

En dan losschuiven, zoals je ook de rijp van je autoruiten krabt in de winter, maar dan voorzichtiger.



Zodat je uiteindelijk een bakje krijgt met deze rolletjes. Afgemaakt met nog wat toppings naar keuze, in mijn geval nog een aardbei (razendsnel in schijfjes gehakt met de spatel), wat bramen en slagroom.

Het was zo lekker dat ik het ijsje zelf niet op de foto heb gezet, dat was zonde van de tijd. Ga het zelf maar proeven.

donderdag 21 juli 2016

The supernatural extra brilliant intelligent kindness of the soul

Patti Smith trad gisteren op in de tuin naast Lincoln Center (Damrosch Park) en dat was gratis. Wat verklaart waarom er anderhalf uur voor het begon al een rij op de stoep stond die rondom het blok gebouwen ging, met alleen uitsparingen voor de inritten van twee parkeergarages. Die toen het hek openging verrassend vlot naar binnen liep

In het programma werd het aangekondigd als an evening with poetry, prose and music, maar het was vooral dat laatste. ,,Ik hou me nooit aan dat soort regels'', zei Patti Smith. Dus speelde ze ondermeer Dancing Barefoot, Because the Night Belongs to Lovers, maar ook een nummer voor Amy Winehouse, een voor Jim Morrison en een cover van When Doves Cry van Prince.

Ze deed meer covers, zoals een lekker ruige versie van My Generation van de Who. De zin hope I do before I get old had ze vervangen door hope I live until I get old. And I want to get fucking old, riep ze erachteraan. Om te laten zien hoe punk ze nog is, trok ze in het laatste nummer (het was om tien uur afgelopen) een snaar van haar gitaar.

Ze las twee stukken voor uit haar boek Just Kids, gedicht-achtige beschrijvingen van hoe ze toen ze jong was met Robert (Mapplethorpe, de fotograaf) in het Chelsea Hotel woonde.

Het ene stuk ging over hoe ze verhuisden van een klein kamertje naar een iets groter, het tweede over hoe ze samen in de sneeuw op Times Square met oud en nieuw de jaren zeventig afwachten: ,,Dit ging onze periode worden.''

Er ging gejuich op toen ze aankondigde dat ze iets van Allen Ginsburg ging voorlezen, wat ze vol vuur deed, een extatisch stuk uit Howl waarin hij van alles heilig verklaart. Het werkte enorm, ze schreeuwde het soms uit boven het parkje vol klapstoelen.
Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! Holy! The world is holy! The soul is holy! The skin is holy! The nose is holy! The tongue and cock and hand and asshole holy! Everything is holy! everybody’s holy! everywhere is holy! everyday is in eternity! Everyman’s an angel!
En aan het eind:
Holy forgiveness! mercy! charity! faith! Holy! Ours! bodies! suffering! magnanimity! Holy the supernatural extra brilliant intelligent kindness of the soul!
Naast me zaten Silvan en Florence, een ouder echtpaar uit Queens, die met de bus waren gekomen en allebei wel eens in Nederland geweest waren, zij het kort. Zij op doorreis, toen ze was afgestudeerd, hij in the service. Dat had hem ondermeer in Utrecht gebracht, waar niemand Engels spreekt en hij de woorden kip en rijsttafel had geleerd.

We waren van tevoren al snel aan de praat over politiek, want Silvan maakt zich zorgen over de komende presidentsverkiezingen. Nixon hebben jullie ook overleefd, probeerde ik te sussen, laten we hopen dat een kundige staf een dempend effect zal hebben. Florence hoopte dat ook, maar Nixon riep bij Silvan boze gevoelens wakker: de meest paranoïde president die we ooit hebben gehad. Hij is later gerehabiliteerd, maar nooit helemaal.

Ook Patti was politiek. Iemand gooide iets naar haar toe, en ze zei: ,,This is not the Republican Convention, don't throw shit on my stage!'' Daar kwam ze later tussen twee nummers op terug. Want toen ze naar de grote vergadering van de Republikeinen keek (die is in Cleveland aan de gang) had ze bedacht dat de twee grote Amerikaanse partijen vroeger elkaars tegenstander waren, maar geen vijanden, zoals nu. Dat laatste is slecht voor het land. ,,We want peace, we want truth, we want to be fucking free!'', riep ze. Waarna ze The people have the power inzette.

Oh ja, en the media moeten hoognodig van hun ass afkomen, vond ze. ,,Ik denk niet dat ze jou bedoelde'', zei Silvan toen we naar buiten liepen.

maandag 18 juli 2016

Het nut van handen geven

Op een feestje in New York kom je binnen en je begint meteen iedereen een hand te geven. Je zegt je naam (in mijn geval herhaal je die, Amerikanen kijken er vaak verwonderd bij) en je probeert de naam van de ander zo goed mogelijk te onthouden. Hi, (naam hier invullen), nice to meet you!

Zondagavond nam Julie me mee naar een feestje, een fundraiser (,,you listen to a speech and then you sign a cheque'', legde ze uit. ,,But you don't have to do that.''). Het was bij een filmmaker die ze kent, Ira Sachs. Twee jaar geleden maakte hij Love is Strange, een naar het schijnt sympathieke film over een ouder homostel (John Lithgow en Alfred Molina) die ineens op zoek moeten naar nieuwe woonruimte in Manhattan.

Sachs woont aan Fifth Avenue, in zo'n huis met een luifel ervoor (zie de foto hierboven) en een doorman in de hal, die de boel in de gaten houdt. ,,It's on the sixth floor'', zei hij.

De lift was niet enorm, er pasten twee van die nette Amerikaanse omaatjes in die over de warmte klagen, en wij dus.

De foto hiernaast is van de overloop.
De filmmaker woont in het hoekhuis links achterin deze gang. Verrassend klein maar zo slim ingericht dat er toch veel in kan, van twee slaapkamers (een voor de kinderen, een voor hem en zijn man), een woonkamer, een hal en een keukentje dat doet denken aan de lift van zonet.

Veel boekenkasten (ik zag een paar boeken over François Truffaut), veel kunst aan de muur (Keith Haring, Franz Kline, Gerhard Richter) en overal mensen die elkaar handen gaven. Ik was blij dat ik mijn T-shirt had omgewisseld voor een gewoon overhemd.

De filmer stond met zijn zus in het kleine keukentje, dus dat waren de eersten die ik een hand gaf. De zus deed later de fundraising: ze is vrijwilligster geweest in Griekse vluchtelingenkampen bij de Macedonische grens en hield er een lezing over met foto's die ze op de muur projecteerde.

,,Dit is Asing'', stelde Julie me voor aan een zekere Mark, een oudere Britse heer. Mark was de eerste die zijn chequeboek had getrokken. ,,Hij schrijft over film (klinkt goed, vond ik meteen) en heeft net een boek afgemaakt over een onbekende componist die voor John Ford heeft gewerkt.''

Ze bedoelt ons boekje over Richard Hageman, ik heb er een paar meegenomen. Julie had het net zitten lezen en hoewel ze de titel en het omslag dopey vindt (heeft ze gelijk aan: je ziet nergens aan dat dit boek over muziek of Hollywood gaat) vond ze het verder boeiend. Blij toe, want ze is een filmkenner en bovendien leeft ze deels van het bewerken en verbeteren van andermans scripts.

,,Dat is interessant'', zei Mark, die ook iets in film is. ,,Je  moet David Kehr bellen, die is conservator film bij het MOMA en erg geïnteresseerd in dit soort onderwerpen.'' Hij vroeg aan zijn vrouw Yvonne: ,,Heb jij toevallig zijn nummer bij zich?'' Had ze niet, dus hij schreef de naam voor me op papiertje. ,,Die gaat het geweldig vinden", wist Mark.

Dat gaan we dan nog beleven. It was so nice to meet you, zei ik tegen Mark en Yvonne toen ik wegging. Dat zegt iedereen bij vertrek, maar ik meende het.

maandag 11 juli 2016

Van de bank voor jeugdsentiment

Je bent even een weekeindje weggeweest en ineens is er een monster opgedoken in de straat. Je kunt het alleen maar zien met Pokemon Go op je telefoon, een spel van Nintendo dat officieel nog niet eens in Nederland is uitgebracht maar dat elke jongen, geloof ik, op zijn mobieltje heeft.

Op een kaart van Leeuwarden staan de plekken aangegeven waar je de roodwitte ballen kunt krijgen om ze te vangen, Pokestops. Als je er bent zie je een foto van die plek - in dit geval van de deur van de Waalse Kerk - en wanneer die gaat draaien krijg je munitie voor je virtuele vlinderjacht.

Net toen ik boodschappen ging doen stonden deze drie geduldig te wachten tot er een Pocket Monster (Pokemon is een Japanse afkorting) gevangen kon worden. De jongen links op de foto, ik meen dat hij Pieter heet, liet het me zien.

Het vangen van die beesten zelf is niet zo heel moeilijk, als je er een ziet schuif je zo'n rood-witte Pokemon-bal op je scherm in zijn richting en dan zit hij erin. Pieter had er al een heleboel. Die monstertjes hebben allerlei krachten en je kunt ze trainen in in een Pokegym. Daar schijnt er eentje van bij de Blokhuispoort te zijn.

,,Het is allemaal jeugdsentiment'', zei Pieter, die ik op begin twintig schat. Vroeger had hij Pokemonkaarten verzameld, en dit was hetzelfde, maar dan al wandelend. ,,Zo komen we ook eens van de bank'', zei hij. Dat is wat iedereen op het ogenblik over Pokemon Go zegt, blijkbaar is er een generatie opgegroeid die al jaren niet meer buiten is geweest.

Vijf jaar terug heb ik Jelle eens over Pokemon geïnterviewd, voor een Asconafilmpje. Het staat hieronder.




Even later stond er een iets oudere verzamelaar in de straat. Hij was op de fiets.

,,Je moet ze toch lopend verzamelen?'', vroeg ik.

,,Het kan ook op de fiets'', zei hij. ,,Ik kom net van mijn werk.''

Dit bleek Frits van Essen te zijn, neef van Jacob, die les op de NHL les geeft in dit soort dingen. Dat was een tref, want hij kon me vertellen hoe iemand die door Nintendo, een Japans bedrijf, betaald wordt om overal van die wezentjes en vangballen neer te zetten bij de Waalse Kerk in Leeuwarden kan uitkomen.

,,Die plekken hebben ze gekocht'', weet Frits. ,,Van Ingress.'' Dat is ook een spel dat een bedachte wereld en de wereld om ons heen combineert. Spelers overal ter wereld hebben de plaatsen waar zich dat afspeelt zelf bij elkaar gebracht. En die kiezen, om het duidelijk te houden, vaak prominente gebouwen, die ook op Wikipedia staan.

,,Is het voor jou ook jeugdsentiment'', vroeg ik.

,,Nee man'', zei hij. ,,Ik ben al bijna dertig.''

(In de bovenste foto heb ik zo'n wezentje geplakt.)