woensdag 3 februari 2010

Lakens en stukjes vilt





Altijd als ik op Scheveningen (zo schijnt dat te heten, niet 'in' Scheveningen) logeer, spreek ik Amelands. Hollumers, om precies te zijn, met Douwe, natuurlijk.

Dat dialect - een vorm van stadsfries - is nu ook doorgedrongen tot NRC Handelsblad, zie ik hier net. Mathilde Jansen promoveert binnenkort op het Amelands en schreef er alvast een boekje over. Bij haar vorige boek, dat over de talen van alle Wadden ging, toen al met nadruk op het Amelands, ben ik nog bij haar op bezoek geweest.

In de slotalinea's van het NRC-verhaal komt Sunneklaas voorbij:

Om echt West-Amelands dialect te horen, bracht Jansen de nodige uren door met westelijke mannen die in een schuur bijeenkwamen om kostuums te maken voor het lokale feest van ‘Sunneklaas’. Deze mannen cultiveren niet alleen hun dialect, maar ook wat er nog over is van hun lokale cultuur. ‘Sunneklaas’ wordt rond 5 december gevierd, maar heeft verder niets te maken met Sinterklaas. Het is een feest waarbij de mannen zich onherkenbaar vermommen, in bizarre pakken en met maskers op. Vrouwen en kinderen mogen vanaf vijf uur ’s middags de straat niet meer op. Alle verlichting blijft uit en de verklede mannen gaan de straat op ‘om boze geesten te verjagen’. Daarna gaan ze op bezoek bij de vrouwen, waar ze, in de woonkamers, nog altijd vermomd, gekke toneelstukjes opvoeren.

Jansen: „Aan de westkant van Ameland wordt Sunneklaas nog op de traditionele manier gevierd. Al in september zijn de mannen daar bezig met het pakmake – het maken van hun pak. Ze gebruiken daar lakens en stukjes vilt voor. Dat kost veel tijd. Aan de oostkant van het eiland, waar meer import woont, maken de mensen zich er gemakkelijker vanaf. Daar zijn winkeltjes die pakken verkopen.”

Dat er naar buiten toe geheimzinnig wordt gedaan over Sunneklaas is onderdeel van het spel. Want het is niet alleen een ritueel tussen mannen en vrouwen. Het is, volgens Jansen, ook een manier om je als kleine, lokale gemeenschap te onderscheiden van al die Nederlanders en Duitsers die het eiland als toerist bezoeken. Jansen respecteert die geheimzinnigheid. „Ik heb daarom ook geen foto’s van het feest in mijn boekje opgenomen. Het is hún feest.”